meester Henk - OLYMPISCHE SPELEN
 
(Advertentie)
(Advertentie)

Baanwedstrijden worden verreden op een speciaal hiervoor gebouwde ovale piste, de renners rijden in de regel op een baanfiets. Zomerbanen (in openlucht) hebben een lengte tussen 225 en 550 meter, winterbanen (overdekt) zijn doorgaans 250 meter lang, maar in het geval van een 

Olympische baan is de afstand altijd 250 meter en meestal overdekt. De helling in de bochten is ongeveer 40 graden.

bron: Wikipedia  via @meesterhenkvink 2016

via @meesterhenkvink 2016
Jan Willem van Schip (ploegenachtervolging)
via @meesterhenkvink 2016
(Advertentie)
Joost van der Burg (baanwielrennen ploegenachtervolging)
via @meesterhenkvink 2016
Nils van 't Hoenderdaal (ploegenachtervolging)
via @meesterhenkvink 2016

Twee teams, bestaande uit vier renners per team, starten gelijktijdig; de ene aan de startstreep, de andere hier recht tegenover aan de overzijde. De twee teams moeten trachten elkaar in te halen, gebeurt dit niet binnen een vooraf bepaalde afstand dan wint het team met de beste tijd.

 

Een team haalt een ander team in als ten minste drie renners van het ene team, twee renners van het andere team inhalen. De tijd van een team is de tijd die de nummer drie van het team klokt.

(Advertentie)

In de puntenkoers rijden alle renners tegelijk op de baan in een wedstrijd met een vastgesteld totaal aantal ronden. Het totale aantal ronden dat gereden moet worden, is afhankelijk van de baanlengte. De heren rijden 40 kilometer, de dames 25 kilometer. Na een aantal ronden wordt gesprint - ongeveer elke twee kilometer. Ook dit is afhankelijk van de baanlengte. Bij elke sprint krijgen de eerste vier renners respectievelijk vijf, drie, twee en een punt(en). Indien een renner een ronde voorsprong neemt, krijgt deze 20 punten. De renner met de meeste punten wint de wedstrijd.


bron: Wikipedia  via @meesterhenkvink 2016

via @meesterhenkvink 2016
Tim Veldt (Omnium; ploegenachtervolging)
via @meesterhenkvink 2016
(Advertentie)

Tijdens de Olympische Spelen bestaat de Omnium uit 6 onderdelen, te weten: vliegende ronde, puntenkoers, afvalkoers, individuele achtervolging, scratch en individuele tijdrit.

via @meesterhenkvink 2016
via @meesterhenkvink 2016
via @meesterhenkvink 2015
(Advertentie)
(Advertentie)
Olympische records (baanwielrennen heren)
via @meesterhenkvink 2016
Olympische records (baanwielrennen dames)
via @meesterhenkvink 2016
via @meesterhenkvink 2016
Elis Ligtlee (teamsprint, sprint, keirin)
via @meesterhenkvink 2016
Laurine van Riessen en Elis Ligtlee (teamsprint)
Het zijn (nog) niet de medailles van Rio ;-)
via @meesterhenkvink 2016
via @meesterhenkvink 2016

Een sprintwedstrijd wordt verreden door twee (soms meer) renners over twee of drie ronden.

Tactisch wielrennen bij de sprint (schooltv)

In een keirin-wedstrijd starten maximaal 9 (meestal 4 tot 6) renners achter een derny 

(gangmaakmotor), die gedurende enkele ronden zijn snelheid langzaam opvoert van ca. 25 km/h tot ca. 50 km/h, waarna hij de baan verlaat.

De renners moeten altijd achter de derny blijven rijden tot deze de baan verlaat, en sprinten dan tot aan de finish verder; daarbij kunnen ze snelheden tot 70 km/u behalen.

 

Een keirin-wedstrijd is 2 km lang, waarvan ongeveer de laatste 500 m zonder derny gesprint moeten worden.

bron: Wikipedia  via @meesterhenkvink 2016

De ideale wielrenfiets : licht en aerodynamisch (schooltv)